Misschien vragen jullie je af: hoe komt ze erbij? Een eigen opvang? Wel, dat wil ik jullie hier vertellen!

Ik hou enorm veel van katten. Toen we ons eigen huis kochten ben ik dan ook haast vanzelf in het zwerfkatten-wereldje terechtgekomen. We werden gastgezin bij een grote vzw en hielpen uit waar nodig. Toen we wat meer wilden gaan betekenen voor de “speciallekes”, die onder de hoede van de hoofddierenarts vielen, bleek de afstand niet te combineren met onze werkuren.
Ik ging dus op zoek naar een vzw dichterbij huis waarvoor we opvang konden doen, maar dat bleek niet zo simpel. Ik had toen namelijk én een voltijdse baan die ik niet wilde (en laten we eerlijk zijn, niet kon) opgeven, én een FIV+ kater. En laat dat laatste nu net iets zijn waar veel mensen nog steeds voor terugdeinzen. Ze hadden hem moeten zien, onze Pim, met zijn zachte lieve toet en een hart boordevol liefde. Maar hoe lief hij ook was, hij droeg een stempel.

Na het zoveelste beklag tegen Rob, grapte hij “dan beginnen we toch gewoon zelf een opvang, en vullen we die met Pimmetjes”. En toeval of niet, in de weken die volgden kreeg ik vanuit verschillende hoeken de vraag of ik niemand kende die een FIV+ kat wilde opvangen. Wat begon als grapje tussen Rob en mij, groeide langzaamaan uit tot een droom, tot een aanvraag en tot deze vzw, waarin wél plaats is voor “speciallekes”.
Ik besef best dat een eigen vzw veel werk vraagt. En wij zijn maar een baby-vzw, met een handjevol vrijwilligers, zonder financiële steun. Het is knokken, maar als ik op deze manier een Pimmetje per jaar in een fijne nieuwe thuis kan plaatsen, dan ben ik al meer dan tevreden.