Nia
Drie maal is scheepsrecht!
Eigenlijk had Nia 10 maanden geleden al besloten dat ze nooit meer bij mij zou weg gaan. Telkens als er geknuffeld werd, was het zij die het allerdichtst tegen me aan kroop. Zij was het kleinste fijnste meisje, het prutsemieke dat het vast en zeker niet zou gaan halen. Maar we hebben één ding gemeen: onderschat ons niet! Want wat we zogenaamd niet zouden kunnen, daar bijten we ons in vast en we bewijzen het ongelijk. Dus zo gezegd, zo gedaan: Nia en ik knokten, dronken flesjes, aten papjes en overwonnen tal van kleine-kitten-ziekjes, maar ze is er nog.
De eerste keer dat Nia geadopteerd zou worden, kwamen de adoptanten een rustig verlegen meisje adopteren. Hetgene wat ik zei dat ze niet deed – als een gek door de kamer rennen – besloot ze tijdens het bezoek te doen, en dus gingen de adoptanten niet met haar naar huis maar met Mimi, een piepklein oud superrustig FIV+ dametje.
De tweede keer dat er een adoptie op haar planning stond, vertelde ik de adoptanten dat ze dus best speels was, maar dat ze niet mochten verwachten dat Nia bij hen zou komen liggen, want Nia deed haar zin. Dus toen Nia tijdens dit bezoekje urenlang ging liggen dutten, kozen de adoptanten voor Jonas, een speels FIV+ katertje dat ondertussen heer en meester is in zijn nieuwe thuis. En, inderdaad, de adoptanten waren amper de deur uit of mevrouwtje kroop dicht tegen me aan onder de dekens.
Al de hele week was ik mezelf mentaal aan het voorbereiden op haar derde poging tot adoptie. Ik had deze mensen verteld dat ze nogal eigenwijs is en net doet waar zij zin in heeft. Dat ze een heerlijk gek vocaal dier is, een plezier om in huis te hebben, maar dat ze niet mochten verwachten dat ze op schoot kwam liggen. Maar het bezoek kwam, Nia schrok, en ze liet zich niet zomaar weer zien. Wanneer ze terug tevoorschijn kwam? Toen de adoptanten zo goed als zeker waren van de adoptie van Storm. Als ze kon dan zou ze in haar pootjes gewreven hebben, zo van “héhé, dat heb ik weer mooi klaargespeeld!”. En, inderdaad, de adoptanten waren de deur amper uit of mevrouw kroop op mijn schoot, dicht tegen me aan.
Ik wist wel dat Nia een mamaskindje was, maar het lijkt haast alsof ze na elke adoptie-poging een evaluatie hield: wat kan ik nog veranderen zodat ik mag blijven? En ze zal me misschien niet verstaan, maar toen ik haar gisteren – na haar derde mislukte adoptie – vroeg wat ze ervan zou vinden om bij mij te blijven voor altijd riep ze “miep miep!”. Ach Miepie, een dikke tien maanden geleden besliste je eigenlijk al hé? Blijf jij maar lekker bij mij!